09 september 2000

Alle looprecords zijn Afrikaans.

Door Gilbert Roox.
(Speciaal voor u gedigitaliseerd in verband met de aankomende Olympische Spelen. JM)

Toeschouwers op de Memorial Ivo Van Damme kijken er al lang niet meer van op: zwarte atleten stelen er al jaren de show. Op de Olympische Spelen straks in Sydney wordt het niet anders. Hebben zwarte sporters een genetische voorsprong? En is voor blanken in de sportarena alleen nog een tweederangsrol weggelegd? Een controversieel debat. Niets in het leven lijkt zeker behalve dat de snelste sprinter ter wereld op de Olympische Spelen in Sydney straks een zwarte wordt. Meer dan waarschijnlijk zullen zelfs, zoals op de vier voorgaande edities, alle finalisten op de 100 meter zwart zijn. Het overwicht van de zwarte sprinters in de atletiekarena is verpletterend. Ze komen uit de Verenigde Staten, de Caraïben of Groot-Brittannië, maar hebben hun roots in West-Afrika. Blanken lijken nauwelijks nog mee te doen. De laatste blanke die een wereldrecord op de 100 meter liep, was de Duitser Armin Hary, winnaar van olympisch goud in 1960 met 10.2. Sindsdien zijn dozijnen sprinters onder de grens van tien seconden gedoken, en ze waren allemaal afkomstig uit West-Afrika. Bij de tweehonderd scherpste chrono's op de 100 meter zit geen enkele blanke meer. Zwarte atleten domineren niet alleen de sprint, de jongste twintig jaar maken we ook een machtsgreep op de langere loopnummers mee.

Hooglandlopers uit Oost-Afrika heersen tussen 800 meter en marathon. Voor het gemak rekenen we daar ook maar Marokkaanse nieuwkomers als Hicham El Guerrouj en Khalid Khannouchi bij. In 1960 was de Ethiopiër Abebe Bikila, die blootsvoets de olympische marathon won, nog een eenzame exoot. Op de Spelen van Seoel in 1988 won Kenya 800 meter, 1.500 meter en 5.000 meter, plus de steeple een nooit geziene medaille-razzia voor een klein derdewereldland. Afrika is de nieuwe grootmacht van de atletiek. Sinds de Deense Kenyaan Wilson Kipketer in augustus 1997 het zestien jaar oude 800-meterrecord van de Brit Sebastian Coe naar de archieven liep, zijn alle wereldrecords op de klassieke loopnummers, estafetten én hordenraces inbegrepen, in handen van atleten van Afrikaanse herkomst. Kan dat nog toeval zijn? Overigens kleurt niet alleen de atletiekarena in snel tempo zwart. Het zwaargewichtboksen is al meer dan een halve eeuw een exclusief zwarte sport, waar blanken nog alleen als sparringpartner dienstdoen. En ook basketbal en American football, de nationale sporten in de VS, gaan diezelfde weg op. Ruim negentig procent van de profspelers in de NBA en zeventig procent in de National Football League is vandaag zwart. Statistisch ligt dat aandeel ver boven de norm, want Afro-Amerikanen maken dertien procent van de bevolking uit. Michael Jordan, Ronaldo, Michael Johnson: alle supersterren van de sport lijken vandaag zwart. Zelfs de exclusieve golfsport is geen blank bastion meer.

Het zwarte overwicht is zo totaal dat je je moet afvragen of er voor blanken nog wel een plaats in de sportarena is. Zwarte sporters lijken atletisch zoveel meer begaafd. Aan de lopende band levert Kenya nieuwe lopers van wereldklasse af, het talentreservoir lijkt onuitputtelijk. De vraag rijst: hebben zwarten van nature meer aanleg voor sport dan blanken? Hebben ze een genetische voorsprong? Sir Roger Bannister, de eerste man die de mijl onder de vier minuten liep en bij leven al een sportlegende, gelooft er vast in. ,,Sporters worden niet gelijk geboren'', zei de gerenommeerde sportman-neuroloog in een toespraak in 1995. ,,Zwarte sprinters, en zwarte atleten in het algemeen, lijken anatomisch over extra troeven te beschikken.'' Met die uitspraak kreeg Sir Roger de hele politiek correcte tijdgeest tegen. Sinds de nazi's is praten over aangeboren verschillen tussen rassen een wetenschappelijk taboe. Zelfs als het over de atletische superioriteit van zwarten gaat. ,,Want daarmee wordt geïnsinueerd dat zwarten dichter bij de dieren staan dan de rest van de mensheid'', zegt Harry Edwards, de Amerikaanse sociologieprofessor die het Black Power-protest op de Spelen van 1968 organiseerde (Zie de hardloopkrant nr 25). ,,En dat ze dus ook minder intelligent zijn.'' Enerzijds heb je de zwarte dominantie in de sportarena, anderzijds heb je de oververtegenwoordiging van blanken op de palmares van Nobelprijswinnaars. Moet daar dan uit besloten worden dat het blanke ras intellectueel superieur is? Enerzijds heb je de zwarte dominantie in de sportarena, anderzijds heb je de oververtegenwoordiging van blanken op de palmares van Nobelprijswinnaars. Moet daar dan uit besloten worden dat het blanke ras intellectueel superieur is? Enerzijds heb je de zwarte dominantie in de sportarena, anderzijds heb je de oververtegenwoordiging van blanken op de palmares van Nobelprijswinnaars. Moet daar dan uit besloten worden dat het blanke ras intellectueel superieur is? ,,Blanken'', argumenteert Edwards, ,,voelen zich het best bij de idee van zwarten die zwoegen op het veld: of het nu het katoenveld of het sportveld is. Zolang zij maar de touwtjes in handen houden. En dat geldt dus ook in de sport. Het gros van de atleten mag nu zwart zijn, het sportestablishment zelf blijft blank, zoals vanouds.'' Niet de genetica, maar sociale achterstelling en discriminatie zijn voor Edwards de sleutels van de zwarte dominantie in de sportarena.

Het is al heel lang een populaire theorie: sport als ontsnappingskans uit het getto, als alle andere wegen om jezelf maatschappelijk te verbeteren, afgesloten zijn. Sprinttalenten uit de achterbuurten raken in de Verenigde Staten sneller aan een studiebeurs. En met het prijsgeld van één grote marathon kun je je op het Keniaanse platteland al snel als veeboer vestigen. Zwarte sporters hebben nog honger, heet het, blanken zijn verwend en ingedut door de welvaart. Waarom jezelf jarenlang op training afbeulen voor een piepkleine kans op olympisch eremetaal als je toch al een comfortabel leven hebt? Het verhaal snijdt hout, maar verklaart beslist niet alles. Want als honger en kansloosheid in de sport de doorslag geven, waarom staan er dan niet meer Oost-Europese sporters aan de top? Bovendien zijn lang niet alle zwarte sterren het product van het getto. Carl Lewis en Michael Jordan zijn kinderen uit de middenklasse. En olympisch 100-meterkampioen Donovan Bailey toerde in een vroeger leven als beursyup in een Porsche rond.

Er is meer aan de hand, vindt de Amerikaanse journalist Jon Entine. Entine publiceerde dit jaar Taboo: Why black athletes dominate sports and why we're afraid to talk about it . Zijn stelling: zwarte sporters hebben een genetische voorsprong. Nergens anders zijn sport- en rassenkwesties zo verstrikt als in de Verenigde Staten, en het boek zorgde dan ook meteen voor verhitte debatten. ,,Hebben we dat allemaal al niet eens gehoord in Duitsland anno 1936?'' schamperde een criticus. Entine erkent dat de discussie beladen is. ,,Maar moeten we ze daarom uit de weg gaan?'' argumenteert hij. ,,Zeker als de bewijzen voor de zwarte superioriteit in de sportarena zo overdonderend zijn.'' Neem nu het fenomeen van de Keniaanse afstandslopers. Sinds 1964 hebben de Keniaanse mannen in de atletiekarena 38 olympische medailles gewonnen, een balans alleen overtroffen door de Verenigde Staten, die tienmaal meer inwoners tellen. Statistisch is dat succes geheel onwaarschijnlijk. En nog onwaarschijnlijk wordt het als we het alleen over de Nandi-stam hebben. Op hun eentje wonnen de zonen van legende Kip Keino meer olympische medailles op de afstandsnummers dan enig ander land ter wereld. En ze zijn hooguit met een half miljoen.De Nandi zijn zonder twijfel de beste afstandslopers ter wereld. Maar is dat omdat ze genetisch voorbestemd zijn om uit te blinken in uithoudingssporten? Voorlopig is dat moeilijk wetenschappelijk hard te maken. Een gen dat atletische prestaties stuurt, is nog niet ontdekt. En wetenschappers hebben ook nog maar weinig onderzoek naar de kwestie verricht. Allicht omdat de bevindingen wel eens in strijd zouden kunnen zijn met het politiek correcte denken, vermoedt Entine. Er bestaan nochtans goed gedocumenteerde genetische verschillen tussen rassen. ,,We hebben geen enkele moeite met de vaststelling dat joden een genetische voorbestemming hebben tot de ziekte van Tay-Sachs (een soort erfelijke dementie bij kleuters) en dat zwarten gevoeliger zijn voor de bloedafwijking sikkelcelanemie'', schrijft Entine. ,,Waarom vinden we het dan racistisch te zeggen dat de evolutie West-Afrikanen tot de snelste mensen van de wereld heeft getrimd?'' Wat heeft de wetenschap ons te melden over zwarte sprinters? Ze hebben meer spiermassa, langere benen en een lager percentage lichaamsvet dan blanken, zo blijkt. Ze hebben ook meer testosteron in hun bloed, wat hogere prestatiepieken en een sneller herstel na de inspanning mogelijk maakt. En het allerbelangrijkste: West-Afrikanen hebben dubbel zoveel snelle spieren als wij. Allemaal kenmerken die een goudmijn zijn voor prestaties in explosieve, anaërobe sporten zoals voetbal, basketbal en de korte loopnummers. Dezelfde kenmerken betekenen dan weer een handicap in andere sporttakken. West-Afrikanen zwemmen bijvoorbeeld door hun zwaardere geraamte als een baksteen. Slechts één zwarte zwemmer heeft ooit een olympische finale gewonnen. En in het wielrennen doen zwarten al helemaal niet mee, omdat het bij uitstek een uithoudingssport is. Hetzelfde fenomeen stel je overigens in de atletiekarena vast: zodra de afstand langer dan één baanronde wordt, verdwijnen de West-Afrikanen uit beeld. Na veertig, vijftig seconden beginnen hun snelle spieren razendsnel te verzuren. Op dat ogenblik komen de Oost-Afrikaanse lichtgewichten met hun wonderbaarlijke natuurlijke uithouding op de proppen. Ze lijken wel onvermoeibaar. Hoe langer de afstand, hoe meer de concurrentie op haar adem trapt, maar zij rennen vrolijk voort.

Ethiopiërs en Kenianen braken pas laat door, maar vandaag domineren ze de afstandsnummers bijna even nadrukkelijk als hun West-Afrikaanse broeders de sprint. ,,Het lijkt wel of ze van een andere planeet komen'', klaagt menige Europese topper die maar met moeite kan voorkomen dat hij gedubbeld wordt. Normale sportwetten lijken nauwelijks van tel voor de Oost-Afrikanen. Binnen één seizoen klimmen ze van middelmaat naar de wereldtop. Wat is hun geheim? Oost-Afrikanen zijn hooglandlopers. Doordat ze in een zuurstofarme omgeving leven, hebben ze een grotere zuurstofopnamecapaciteit ontwikkeld. Ook met hoogtestages, bloeddoping en epo kunnen blanke lopers dat genetische voordeel niet echt goedmaken. Afrikaanse marathonlopers verzuren volgens laboratoriumtests veel trager dan de blanke concurrentie. Hun zuurstofopnamecapaciteit ligt gemiddeld tien procent hoger, ze lopen veel economischer.Hun trainingsaanpak is ook anders: minder kilometers, maar tegen een veel hogere hartslag, net geen wedstrijdtempo eigenlijk. Blanke lopers hebben die aanpak proberen te kopiëren de meesten liepen zich kapot. Alleen de Noord-Afrikanen uit de Atlas lijken het te kunnen verteren. Die zijn niet zwart, maar wel Afrikanen, en genetisch verwant met de wonderlopers uit de Kenyaanse Rift-vallei, beweert Entine. Europeanen en Amerikanen daarentegen tornen ook op de afstandsnummers op tegen een moeilijk goed te maken erfelijke achterstand. Kunnen we dus maar beter bij de toegangspoort van de atletiekstadions een waarschuwingsbordje ophangen: blanken zich onthouden ? Dat gaat te ver. Genetica is geen noodlot. Succes in sport is een biocultureel fenomeen. Voorouderlijke genen vormen de basis, maar wat je ermee aanvangt, hangt nog altijd van de sporter zelf af. Zoals Sir Roger Bannister in zijn toespraak zei: ,,Longen en hart zijn belangrijk, maar de beslissende factor blijft het menselijke brein.'' Wetenschappers noemen het de X-factor . De natuur geeft een gemiddeld voordeel, maar inzet, intelligentie en het heilig vuur doen de rest. Al kun je het genetische voordeel toch maar beter niet onderschatten. Het betekent maar enkele fracties van seconden, maar in de olympische arena is dat nu juist het verschil tussen goud en een vierde plaats. Zeker in de sprintnummers, waar de verschillen zo klein zijn dat soms de fotofinish moet beslissen. Het is dan ook geen toeval dat zwarten met roots in West-Afrika alomtegenwoordig zijn aan de top. ,,De kans dat een blanke ooit nog olympisch kampioen op de 100 meter wordt, moet op bijna nul worden geschat '', zegt Jon Entine in een interview met Runner's World. En toch, in een niet zo ver verleden waren er kampioenen als Valeri Borzov en Alan Wells. of de Italiaan Mennea, die een wereldrecord op de 200 meter liep. ,,Het kan dus'', zegt Linford Christie, Engelands snelste zwarte man. ,,Misschien hebben zwarte sprinters wel meer aanleg, maar wie zegt dat er niet plots een buitengewone blanke sprinter komt? Sport zit ook in het kopje. En zolang blanke sprinters denken dat ze geen kans maken tegen zwarten, zullen ze ook altijd blijven verliezen.'' Jon Entine gelooft het niet: ,,Als sprinter word je geboren. Zonder snelle spieren haal je de top niet.'' Blanke lopers zouden wel meer kans maken op de afstandsnummers: ,,Omdat daar training meer verschil maakt. Uithouding is maar voor een kwart overgeërfd. Van 800 meter tot de marathon zullen er dus altijd blanke lopers zijn die kunnen meedingen met de besten. Maar de wereldtop zal Afrikaans blijven.''

Het is een wat voortvarende voorspelling. Decennia lang geleden gold het kleine Finland als een mekka van de loopsport: denk aan Paavo Nurmi, Vaatanen en Lasse Viren. Nu vind je met geen loep nog een vliegende Fin bij de wereldtop. Van de Marokkanen had niemand ooit gehoord voor de rumoerige Saïd Aouita halfweg de jaren tachtig de wereld verbaasde. Nu zijn ze overal en steken zelfs de Oost-Afrikanen naar de kroon. Is het alleen toeval, de wisseling van generaties? De sport evolueert zo snel dat besluiten trekken uit amper dertig jaar geschiedenis behoorlijk risicovol lijkt.

Entine is ook nogal kort over de vrouwensport, waar zwarte atleten een minder opvallende rol spelen. Dat heeft natuurlijk te maken met het Oost-Duitse sportwonder van weleer. Achter de Muur produceerden dopingdokters dankzij anabolen vrouwelijke topsprinters aan de lopende band. Vandaag kleurt ook bij de vrouwen de sprint steeds zwarter. Op de afstandsnummers blijven de blanke vrouwen het nochtans opvallend goed doen. Voor hoelang nog? Ook hier komen de meisjes uit Kenya en Ethiopië nadrukkelijk op, al blijven de taboes tegen vrouwensport in Afrika sterk. Maar een Afrikaanse dominantie zoals bij de mannen krijg je allicht nooit, voorspelt Jon Entine. Afrikaanse sportvrouwen hebben immers meer lichaamsvet dan hun mannelijke collega's, wat de genetische voorsprong beperkt.

Helemaal onbesproken blijft in Taboo de problematiek van genetische doping. Als genetica een zo belangrijke rol speelt in sportprestaties, is het onvermijdelijk dat we vroeg of laat met genen gaan knutselen om de prestaties op te voeren. Wat doet de discussie blank-zwart er nog toe als straks de genetisch gemanipuleerde sporter eraan komt? Voorlopig zit de gentechnologie nog grotendeels in het lab. Maar wetenschappers zijn er al in geslaagd dankzij de inplanting van een epo-gen het aantal rode bloedcellen bij muizen en aapjes spectaculair te doen toenemen. Ook experimenten met groeihormonen bleken verbijsterend succesvol: één maand na de inplanting waren dwergmuizen dubbel zo groot. Het lijdt geen twijfel: gentherapie is de doping van de toekomst. GM-atleten zullen de sportarena veranderen in een speeltuin van Frankenstein. In de eerste fase zal genen-doping alleen de bestaande dopingmiddelen zoals epo vervangen. ,,Maar vroeg of laat is de wetenschap in staat alle cellen te wijzigen'', waarschuwt Dr Bengt Saltin, de gerenommeerde Deense specialist. ,Dan kunnen we de genen zo sturen dat ze proteïnen voor extra snelle spiercontractie produceren of het aantal zuurstof producerende enzymen spectaculair opvoeren.'' Met andere woorden, atleten zullen nog sneller of langer kunnen lopen dan vandaag. De zwarte loper zal dan nog maar een mythe uit het verleden zijn. Blanke jongens zullen even snel sprinten en desnoods nog langer meedingen in de marathon, want ze lopen met Afrikaanse genen. En niemand zal het verschil zien, want de ,,doping'' zit in het lichaam zelf. De records. 100 m: Maurice Greene (VS) 9.79 200 m: Michael Johnson (VS) 19.32 400 m: Michael Johnson (VS) 43.18 800 m: Wilson Kipketer (Den) 1.41.11 1.500 m: Hicham El Guerrouj (Mar) 3.26.00 5.000 m: Haile Gebrselassie (Eth) 12.39.36 10.000 m: Haile Gebrselassie (Eth) 26.22.75 110 m horden: Colin Jackson (GB) 12.91 400 m horden: Kevin Young (VS) 46.78 3000 m steeple: Bernard Barmasai (Ken) 7.55.72 Marathon: Khalid Khannouchi (Mar) 2u.05.42